Kerk en dorp Heerewaarden                                                    
 

Liedboek, zingen en bidden in huis en kerk  

In dit boek vindt u meer over het onststaan en de achtergr ond van Het Nieuwe Liedboek. 

In diverse afleveringen van Kerk en Nieuws van 2013-2014 (helaas niet meer te raadplegen) heeft ds. Henk Veltkamp verschillende aspecten van het Liedboek benadrukt.

In een samenvattend artikel in  De Roerom van februari 2014 schreef hij het volgende:  

Sinds Pinksteren 2013 hebben de Nederlandse protestanten een nieuw Liedboek. Is het daarmee ook een protestants liedboek geworden? Gelukkig is het kerklied al sinds enkele decennia niet meer zo eenkennig als vroeger. Toen zongen protestanten hun stoere psalmen op zestiende-eeuwse Geneefse en Straatsburgse melodieën, terwijl de katholieken het gregoriaans hadden voor in de kerk en hun Marialiedjes voor thuis.  

Deze boedelscheiding is al in de vorige eeuw doorbroken. Ook het Protestantse Liedboek voor de Kerken van 1973 telde al vijftien liederen van Huub Oosterhuis - nog maar net op stoom gekomen - en elf van Tom Naastepad. Op een totaal van 479 weliswaar nog niet echt veel, maar toch; veertig jaar geleden dus al. Dit leentjebuur spelen ging toen niet geheel zonder geruis. Sommige protestanten hadden bijvoorbeeld bezwaar tegen het prachtige Heer herinner u de namen van de katholiek Mattheus Verdaasdonk op muziek van Herman Strategier. Dat vonden ze te ‘Rooms’, maar inmiddels staat het in de top-tien bij protestantse gedachtenisdiensten. Omgekeerd zijn in het katholieke Gezangen voor Liturgie (1996) maar liefst 52 liederen - van de 659 - overgenomen uit dit Liedboek. Leve dus het grensverkeer en de kruisbestuiving. 

Wantrouwig

Overigens heerste er bij de Nederlandse protestanten, met name in de calvinistische contreien daarvan, vanouds nogal wat wantrouwen tegen het vrije christelijk kerklied. Er werd uit volle borst en met alle kracht gezongen, maar uitsluitend de 150 berijmde psalmen; plus een enkel lied - 29 in totaal - dat de toets der kritiek kon doorstaan, de zogeheten Eenige Gezangen. Ruim twee eeuwen geleden, in 1806, werd in de Hervormde Kerk een bundel met 192 Evangelische Gezangen ingevoerd. Het verzet daartegen binnen de meer orthodoxe geledingen van deze kerk was groot. Het speelde ook een rol bij de Afscheiding, een afsplitsing in 1834 die later - samen met de uittreders bij Abraham Kuypers Doleantie van 1886 - zou uitmonden in de Gereformeerde Kerken. Terwijl in de Hervormde Kerk in 1938 een nieuw Gezangenboek werd ingevoerd met 306 liederen, beperkten de Gereformeerden zich tot de 150 Psalmen plus de 29 Eenige Gezangen. Aan het eind van de jaren vijftig van de vorige eeuw begonnen de gereformeerden aarzelend dit gezangenarsenaal uit te breiden. Als kind heb ik nog meegemaakt dat kerkgangers protesterend wegliepen wanneer de predikant de euvele moed had om een enkel nieuw gezang te laten zingen. Dit is voorgoed verleden tijd. Alleen in de rechterflank van de protestantse orthodoxie blijft men zweren bij de psalmen en dan liefst in de oude berijming van 1773.

Psalmen met varianten

Terug naar het Nieuwe Liedboek. Evenals het vorige Liedboek van 1974 begint dat met de 150 Psalmen in de nieuwe berijming die zo’n halve eeuw bij veel protestanten ingang vond. Nieuw in het nieuwe Liedboek is dat bij die psalmen nu ook de wat vrijere psalmbewerkingen bij hetzelfde nummer zijn opgenomen. Als voorbeeld geef ik de bekende Psalm 23, waarin God als herder wordt bezongen. Na de inmiddels vertrouwde berijming van Martinus Nijhoff volgt er als 23a een zeventiende-eeuwse door Joost van den Vondel. Het bekende lied De Heer is mijn herder dat vele generaties protestanten op de zondagsschool hebben geleerd en nog steeds een tophit in uitvaartdiensten is 23b. Ook daarmee is de rijkdom en veelkleurigheid niet uitgeput. De Engelse hymn The Lord’s my shepherd, I’ll not want is, met de geliefde Engelse melodie en in een Nederlandse vertaling opgenomen als 23c. De bewerking van de psalm tot Was ik een schaap, was Hij mijn herder van kinderboekenschrijver Karel Eykman en getoonzet door Joke Brandsma staat op 23d. Dan volgt als 23e de metrische vertaling door Ida Gerhardt en Marie van der Zeide, die zich een vaste plaats heeft verworven in het koorgebed van vele Nederlandse en Vlaamse kloosters; als 23f de bewerking van Huub Oosterhuis en Bernard Huijbers uit de bundel Vijftig Psalmen en tenslotte een tweeregelige, als canon te zingen versie door Jan Valkestijn als 23g. Niet iedere psalm heeft zoveel ‘satellieten’ gekregen, maar zeker een kwart is met één of meer vervolgversies verrijkt. Dat laat goed zien hoe springlevend de psalmen zijn als bron voor kerklied en spiritualiteit. 

Waar vandaan?

Daarmee hebben we 150 van de maar liefst 1016 nummers uit dit nieuwe Liedboek gehad. Waren alle psalmversies als afzonderlijke liederen meegeteld dan was dat aantal zelfs dik boven de 1100 gekomen! Waar komen al die liederen vandaan? Kort gezegd: het Liedboek is wel nieuw, maar de inhoud niet. Elk opgenomen lied heeft al een langere of kortere geschiedenis van publicatie. De afgelopen veertig jaar zijn er op de diverse kerkelijke erven - katholiek, protestants, oecumenisch en evangelisch - heel wat liedbundels verschenen. Al vrij kort na het verschijnen  van het ‘oude’ Liedboek van 1973 werd er van diverse kanten gewezen op bepaalde eenzijdigheden. Zo waren er nauwelijks liederen uit vrouwelijk perspectief opgenomen, terwijl een aantal wel opgenomen liederen nogal exclusief mannelijk was met alleen zonen en broeders - zoals het ook om een andere reden inmiddels tot een glimlach leidende God roept ons broeders tot de daad. De wat vrijere gelovigen vonden de keuze nogal traditioneel-orthodox en piëtistisch, met veel aandacht voor de persoonlijke toe-eigening van Christus’ verzoenend sterven; de meer rechtzinnigen vonden dat het veel liederen juist daaraan ontbrak. Oecumenisch gezinde gelovigen misten liederen over het leven op aarde, sociale gerechtigheid en heelheid van de schepping, terwijl evangelische gelovigen terugverlangden naar geliefde meezingers van Johan de Heer en al spoedig bijvoeding gingen zoeken in bundels met opwekkingsliederen. 

Geput uit ...

Al deze kritiek hebben de samenstellers van het Nieuwe Liedboek zich terdege aangetrokken. Zij hebben daarom geput uit vele en onderling zeer verschillende bundels. Bijvoorbeeld uit de zes delen Zingend geloven, waarin al veel nieuwe liederen waren gepubliceerd. Maar ook uit Tussentijds, in 2005 uitgegeven als Aanvullend liedboek bij het Liedboek voor de Kerken, uit Gezangen voor Liturgie voor de katholieke traditie, uit de Evangelische Liedbundel voor de meer charismatische en evangelical richting, uit Eva’s Lied voor vrouwenliederen en verder uit de liedbundels van Taizé en Iona, om er slechts enkele te noemen. 

Eisen en aandachtspunten

Hoe zijn ze tot hun keuze gekomen? De samenstellers willen liever niet over strikte criteria spreken. Die veronderstellen immers duidelijk hanteerbare grenzen en zo’n ijzeren checklist met normen waaraan een lied moet voldoen bestaat niet. Toch hebben zij elk lied dat voor opname in aanmerking kwam wel getoetst op enkele minimale vereisten: zowel aan tekst - theologisch én poëtisch - en muziek - ook relatie woord-toon - alsook aan de liturgische functionaliteit, d.w.z. bij welke gelegenheden een lied kan functioneren. In tweede instantie is gelet op internationale en historische betekenis, beschikbaar kerkmuzikaal repertoire, emotionele betekenis en toegankelijkheid van de bundel als geheel.Aan de hand daarvan zijn ook aandachtspunten geformuleerd als: gaan tekst en melodie hand in hand, - hoe geliefd is een lied, - is er veel kerkmuzikaal repertoire bij geschreven, - doet een lied recht aan een bijbelverhaal en is het inclusief van taal. 

Niet alles voor elk

Zo is een bundel ontstaan waarin ieder wel het één en ander van eigen gading kan vinden. Natuurlijk komt dan tegelijk de kritiek: waarom maar zo weinig van mijn smaak, - wat moet ik met al die andere liederen die ze ‘bij ons in de kerk’ toch nooit zullen zingen, - waarom een aantal gouwe ouwen niet opgenomen?

Afgezien van het simpele gegeven dat je het nooit iedereen naar de zin kunt maken, heeft dit nieuwe Liedboek ook niet langer de pretentie van ‘alles voor iedereen’, m.a.w. het ideaal om in alle kerken alle liederen te zingen. Daarvoor zijn kerken, ook binnen één bepaald kerkgenootschap, te verschillend geworden. Kerken ontwikkelen nu eenmaal gaandeweg hun eigen cultuur en ook een eigen liturgische stijl. Daarom wordt aan de kerken geadviseerd om ook een eigen kerkmuzikaal profiel te bepalen. Dat zal ook de praktijk gaan worden. Zo zal de ene kerk zich vooral die liederen eigen maken die passen in een klassiek liturgisch-oecumenisch patroon, terwijl anderen voor een meer op de persoonlijke beleving gericht profiel met opwekkings- en praise-liederen kiezen. 

Voor thuis en kerk

Ten slotte. Met nadruk plaatst dit nieuwe Liedboek zich als gebruiksboek voor zingen en bidden in huis en kerk. Liturgie begint thuis aan tafel. In alle rubrieken is daarmee rekening gehouden. Niet alleen in de afdeling Getijden van de dag maar ook in de andere: Cantica, Bijbelse vertelliederen, De eerste dag die vooral veel liturgische teksten voor de eredienst bevat, Getijden van het jaar, Leven met subrubrieken als Levenstijd, Trouw, Levensreis, Bidden, Geloven en Levensgrens, en Samen leven. Een nieuw Liedboek voor protestanten met een duidelijk oecumenische inslag. In de rubriek Getijden van het jaar is zelfs het kopje Allerheiligen te vinden. Met daarin niet alleen Verdaasdonks Heer, herinner u de namen maar zelfs een paar echte heiligenliederen voor Sint Willibrord, Sint Maarten en … Sint Nicolaas!

ds. H.J. (Henk) Veltkamp, theoloog en socioloog, predikant in de PKN, was geestelijk verzorger in een ziekenhuis en werkt na zijn emeritaat in deeltijd als predikant van de Hervormde Gemeente Sint Maarten te Zaltbommel.

 In Kerkennieuws nr. 13, 2014  geeft Veltkamp nog enkele verwijzingen naar links op het net. Zie hieronder.

Verband met het (oude) Liedboek van de Kerken uit 1973 

Uitleg van tekst en muziek