Kerk en dorp Heerewaarden                                                    
 

 Riviervissen in de Waal 23 november 2015 Gijs Sepers, Heerewaarden

De geslachtsrijpe zalmen trokken het hele jaar door de Rijn en de Maas op vanuit zee om in de bergbeken van deze rivieren kuit te gaan schieten. Op deze zalmen werd met verschillende vistuigen en op verschillende manieren gevist. De eerste manier is met een drijfnet. Dat was een driewandig net van 100 meter lang en 1,5 meter diep en van onder verzwaard met zegenstenen. Bovenaan zaten drijvers van peppeldollen of kurken. Het dreef over de bodem van de rivier stroomafwaarts. De bedoeling was dat de zalm in het net zwom en zich verwarde in de mazen. De tweede manier was met de zalmzegen. Een zalmzegen was een eenwandig net van 200 tot 300 m lang en 6 m diep. Van onder verzwaard met zegenstenen en om het omhoog te houden met drijvers van kurk. De zalmzegen werd uitgezet in de rivier en dreef een paar honderd meter stroomafwaarts en werd met een eind naar de wal getrokken door mannen of met een paard. De derde manier was met de wip, een combinatie van een kruisnet (totebel) en een fuik. De vierde manier is met zalmfuiken. Dat waren grote fuiken waarvan de eerste hoepel wel 2 m tot 1,5 m hoog was. Dan heb je ook nog de ankerkuil, de steek wat een combinatie van schuttingen van wilgenhout in de rivier met grote zalmfuiken is en de galg, een combinatie van schot en zegen. In november ging men met de drijfnetten op de winterzalm vissen. Dit waren vaak zalmen die vrij groot waren omdat ze voor de tweede maal in hun leven optrokken naar de paaiplaatsen. Met de zegen begon men meestal in februari of maart te vissen. Dat had te maken met de organisatie van 15 tot 20 man, paarden en eventuele vorst inval en hoogwater. Naar de zomer toe werden de zalmen gemiddeld kleiner. In juni en juli waren het de Jacobszalmen die het meest gevangen werden. De mensen die bij het zalmvissen betrokken waren, waren vaak niet het hele jaar door zalmvisser. Vaak waren het schokkervissers, steenfabriekarbeiders, keuterboeren, landarbeiders of zelfs kruideniers.

Het vissen op de snoekbaars

Met een kleine zegen wordt ook wel eens op de snoekbaars gevist. Dit wordt eigenlijk op dezelfde manier gedaan als bij de zalm: met een enkelwanig net dat verzwaard wordt met zegenstenen en bovenwater wordt gehouden door drijvers van kunststof. Het net wordt vanuit een boot uitgezet door in een cirkel rond te varen zodat de beide eindes bij elkaar aan de wal komen. Mannen die op de wal staan , gaan beide eindes van het net op de wal trekken. Uiteindelijk zitten de vissen in een zak die gevormd wordt het midden van de zegen. Natuurlijk gaat men daar vissen waar men vis verwacht. In een stromende rivier is dat vaak in de neerstroom van de kribben. De neerstroom is stroomrichting tegengesteld aan de hoofdstroomrichting van de rivier. Daar houden de snoekbaarzen zich vaak op, omdat daar wat te azen valt.

Mijn vader de schokker visser                                                                                                                            Mijn vader had als hoofdberoep schokker visser. Hij viste in de lentes van 1921 tot 1927 met drijfnetten op zalm in Heerewaarden. Na 1927 ging hij met de zegen vissen in deze wateren. Dit deed hij tot 1946. Ook viste hij in de zomers van 1923 tot 1939 met de ankerkuil in de Duitse Rijnslenk tussen Koblenz en Bingen. Na eind oktober ging hij dan met de schokker naar Nijmegen en wachtte daar op hoog water om dan in de Waal te vissen. Als er ijs dreigde te komen, ging hij in de vluchthaven van Tolkamer liggen.

In 1932 trouwde mijn vader met mijn moeder en een paar jaar later, in 1935, werd mijn broer geboren in Heerewaarden op de nieuwe stalen schokker.

In de zomer van 1940 ging mijn vader niet meer met de schokker naar Duitsland omdat hij bang was dat de Engelsen de schepen in de Rijn zouden bombarderen. In dit jaar ben ik ook op de schokker geboren in Millingen a/d Rijn. Mijn broer en ik groeiden op de schokker op, maar er waren periodes dat we in Heerewaarden bij een tante waren om met wisselend succes de lagere school te bezoeken. Vanaf 1948 gingen mijn broer en ik naar school in Nijmegen. Soms was dat een hele temptatie. Het gebeurde dat we om half zeven op de wal werden gezet en om half zes weer aan boord waren. Het vervelendste was wanneer er een onderwijzer ziek was. Een keer heb ik in december van half 10 tot half 5 op de wal gestaan. Mijn vader lag met de schokker midden in de Waal en er was veel scheepvaart. Dus zijn aandacht was op die scheepvaart gericht en helemaal niet op de wal. 'Gijs komt pas om half vijf uit school' waren zijn gedachte. Nadat hij de kuil en het net uit het water gedraaid had, kwam hij met de motorboot naar de wal. 

 Toen mijn vader begin vijftig was en de verdienste achteruitgingen, besloot hij in 1954 te stoppen en te werken op een grindbaggermolen. Wij bleven in Nijmegen naar school gaan, waar we in de haven lagen met de schokker. In 1965 verkocht mijn vader de schokker en liet een huisje bouwen in Heerewaarden.

Het bezoekerscentrum

Het bezoekerscentrum in Heerewaarden waar ik werk, begon vanaf 1980 zijn gestalte te krijgen. Mijn vader vertelde er wel over. Maar ik had mijn werk. Begin deze eeuw bezocht ik op zalm- en palingdag het bezoekerscentrum. Daar lag schokker de "Maasstroom" van mijn ooms Christiaan van Son en Wim Udo. Ik vroeg: 'Waar is de kuil?' Het antwoord was: 'Verrot'. Ik zei: 'Dan moeten ze een andere breien' Het antwoord was: 'Wie?'. Ik: 'Als er dan niemand is die dat wil of kan ,doe ik het.' Ik breide de kuil. De maten wist ik uit het hoofd en de spoelen en spanen had ik thuis. Tijdens mijn bezoek daarna hoorde ik verhalen en verklaringen waar mijn tenen van samen krompen. Sindsdien leid ik groepen rond op het bezoekerscentrum die interesse hebben in het verleden van de riviervisser. Ook doe ik wel eens wandelingen met mensen om te vertellen over de wording van het Rivierenlandschap. Mensen kunnen zich nauwelijks voorstellen dat alles wat ze zien antropogeen is. Fysische en sociale geografie is een gedeelte van mijn beroep geweest. In het bezoekerscentrum in Heerewaarden zijn ook miniaturen, foto's en voorwerpen te bekijken van het riviervissen. 

http://www.eenwagenvolverhalen.nl/Ambachten/riviervissen-in-de-waal.html